Met zijn vijftig jaar heeft de Brabander Chris Peeters als gitarist zo een beetje alles wel meegemaakt. Hij heeft in het begin van zijn loopbaan op een houtje moeten bijten, kreeg langzaam een reputatie als een gedegen sessie gitarist en werd uiteindelijk acht jaar lang door duizenden fans bewonderd en verafgood als de sessiegitarist van de Belgische superband Clouseau. Chris heeft nooit iets anders gedaan of gekend dan gitaarspelen. Hij is op en top beroepsgitarist, maar speelt zeker geen onverdienstelijk mandoline. Van dichtbij mocht NICKY MOEKEN dit bewonderen, als hij tijdens de opnames van het VRT programma “De Laatste Show”, het relaas van Peeters’ carière aanhoort.
“Een vriendje had een akoestische gitaar, die stond bij hem op de kamer. Daar speelde ik veel op. Uiteindelijk zelfs meer dan hijzelf.”
Op 12-jarige leeftijd begon Chris Peeters zo met gitaar spelen. Hij werd al snel beïnvloed door een Duitse plaat, The American Folk and Bluesfestival, en koos voor de blues. Vanaf zijn vijftiende versleet hij bandjes en op 18 jarige leeftijd nam hij in een dure studio even buiten Brussel zijn eerste singletje op. Hij kan zich de naam van de band niet eens meer herinneren, in zoveel bands heeft hij gezeten. Dan breekt er een tijd aan dat hij voor weinig, in kroegen alleen of met z’n tweeën, akoestische ragtime speelt, een eerste harde leerschool. De pianopartijen van Scott Joplin, zoals The Entertainer werden dan naar de akoestische gitaar omgezet. Hij gaat dan klassieke muziek studeren op het conservatorium in Mechelen, speelt in nog meer bandjes en word uiteindelijk uitgenodigd om op het tweede album van Clouseau gitaar te spelen. Hij slaat aan en blijft vooral bij live optredens als gitarist meespelen.
“Een leuke tijd, maar je had geen privé leven meer. Op een ochtend sta je op en lopen Nederlandse toeristen in je tuin rond. Fototoestellen in de aanslag om, zodra ze je maar even zien, dat direct vast te leggen. We waren de grote popsterren. Limousines, begeleid door een politie escorte, bodyguards en al die poespas die bij een populaire groep hoort. Dat is een tijdje leuk, maar uiteindelijk gaat het vervelen.”
Na acht jaar besluit Chris een nieuwe uitdaging aan te gaan. Regelmatig kreeg hij een telefoontje om op een album wat in te spelen. Zelfs heeft hij nooit een eigen band gehad. Hij heeft altijd voor anderen gespeeld. Daar leeft hij van. Tegenwoordig speelt hij vier dagen in de week in De laatste Show band. De sfeer tijdens de eerste bespreking van De laatste Show, die later op de dag uitgezonden wordt, is heel gemoedelijk. Als buitenstaander voel je je direct op je gemak. Vier dagen in de week stelt een klein team van specialisten een drie kwartier durende talkshow samen. Bruno Wijndaele doet de presentatie en iedere gast wordt met een intro nummer binnengeloosd. Het is vaak pas ‘s ochtends, nog geen twaalf uur voor de uitzending, dat De laatste Show Band weet welke composities zij voor de komende avond moeten instuderen.
“Kijk, vanavond doen we aan het eind van het programma een nummer samen met luka Bloom. Dat wist ik vanochtend en dus heb ik een mandoline ingepakt. Waarschijnlijk zullen we die dan ook gebruiken. De rest van de nummers wordt door de redactie of anders de band bepaald. Het zijn kleine intro stukjes. Vanavond komt de premier van Vlaanderen. Hij heeft net een blindedarm operatie achter de rug en dus bedacht iemand The First Cut Is The Deepest als binnenkomertje.”
Het is net één uur geweest en Chris zit in de kantine van de studio met een Ovation op schoot. De complete band zit samen met de vloermanager rondom een tafel om het programma van de avond door te praten. De Ovation wordt gebruikt om akkoorden schema’s door te praten. Ze kiezen een viertal intro’s. Voor het bespelen van de nieuwste compositie van Luka BIoom – voor ingewijden Barry Moore, broer van de Ierse folkzanger Christie Moore – krijgt iedereen een blaadje, waar de noten en akkoorden van Perfect Groove op aangegeven staan. Vanwaar een Ovation?
“Het was ooit een betaling van de importeur van dit merk. Het is een Ovation Adamas. Die hing al jaren aan een muur. Het was de eerste, die ooit naar de Benelux was gehaald. Ik demonstreerde regelmatig voor dit bedrijf en op het moment dat er betaald moest worden, kwam iemand met de Adamas tevoorschijn. Het leek me wel wat, en je ziet … ik gebruik hem nog regelmatig.”
MET EEN FENDER TELECASTER EN EEN MARSHALL TOP PLUS KAST
Behalve dat Chris Peeters op talloze albums zijn gitaarwerk vertolkt, gastoptredens verzorgt en zelfs in musicalorkesten plaatsneemt, doet hij demonstraties voor verschillende distributeurs van muziekinstrumenten. Hij kan dus niet alleen spelen, hij weet ook veel van de muziekindustrie. Betekent dit dat je altijd de nieuwste producten bespeelt?
“Nee, bepaald niet. Eigenlijk kan ik jarenlang op één gitaar spelen. Ik ben ooit begonnen met een Marshall 150 watt buizen topversterker en zo’n grote 8 x 10 inch luidsprekerkast. Alex Capelle, de gitarist van een Brussels bandje Buming Plague, was de eerste eigenaar. Vooral die leren handvaten spraken me wel aan. Van duur gespaarde franken heb ik aan het eind van de zestiger jaren een tweedehands Amerikaanse Telecaster gekocht. Daar heb ik jarenlang op gespeeld. De Telecaster heb ik nog. Hij komt uit 1968, maar ligt in deeltjes ergens in een kast. Het wordt tijd, dat iemand hem nakijkt en opknapt. Pas veel later was het hek van de dam. Dan ontdek je de vele verschillen tussen instrumenten onderling. Het wordt zonder dat je het in de gaten hebt een behoorlijke verzameling. Bovendien moest ik steeds meer instrumenten hebben voor mijn werk. Akoestisch had ik in deze periode één van de eerste massieve Yamaha gitaren.”
Als we in de hoofdstudio arriveren, zien we wel dat Chris op een gloednieuwe Kritz Hollowbody speelt. En om het geheel simpel te houden, wordt het signaal van de gitaar middels een Line6 POD direct naar de PA gestuurd. Het is dus niet allemaal oud spul waar je op speelt?
“De Hollowbody Kritz gitaar heb ik om verschillende redenen aangeschaft. Allereerst is het een lekkere gitaar. Niet te zwaar, speelt gemakkelijk en heeft door zijn veelzijdige schakelingen allerlei mooie geluidjes. Bovendien vind ik de familie Valcke aardige mensen en ze hebben kennis van zaken. Een paar dagen geleden ben ik nog bij ze geweest om een gloednieuw P9O element in te laten bouwen. Ze staan dan meteen klaar. Trouwens niet alleen voor mij, maar voor iedereen. De schakelingen worden door dit nieuwe element anders, maar het geluid vind ik te gek.”
Omdat Kritz ook een Hollowbody versie maakt met een GK2A element ingebouwd, verbaast het me dat jij als Roland demonstrateur daar niet voor gekozen hebt.
“Ik heb weliswaar een aantal gitaarsynthesizers en de VGA7 versterker in verschillende muziekwinkels gedemonstreerd, maar het komt nauwelijks voor, dat ik een gitaarsynthesizer nodig heb. Bij de laatste show gebruik ik de Ovation Adamas, de Kritz gitaar en een akoestische L09 van Larrivée. Samen met de POD volstaat dit prima. Als ik in een zaal live speel, dan maak ik een keus uit een paar elektrische gitaren en heb ik een Matchless DC3O. Jarenlang ook op een Twin en zo’n SuperChamp van Paul Rivièra gespeeld. De L09 is als enige akoestische gitaar met een B-Band element uitgerust en kan ik dus versterkt bespelen, in een zaal dan direct naar een P.A. “
EEN FENDER STRATOCASTER UIT 1962 VOOR 5000 FRANKEN. TE VEEL!
Ooit waren er tijden. dat gitaren als wegwerp artikelen werden gezien. Ze kosten niet al teveel en belanden maar al te vaak in een kast. In deze tijd speelde Chris ergens in een kroeg in Brussel, als de eigenaar een ‘mishandelde’ Stratocaster van zolder haalt en hem te koop aanbiedt.
“Je had de gitaar moeten zien. In eerste instantie leek het erop of hij echt zwaar beschadigd was. Maar nadat ik hem goed had bekeken, zag ik dat hij vakkundig van zijn lak was afgeholpen. Dit was netjes gedaan. De man wilde er 5000 franken voor hebben, maar dat was voor dit ding echt te veel. We hebben het afgemaakt op 4000. De gitaar heb ik later uit elkaar gehaald. Aan de body waar de hals bevestigd was, kon je nog zien dat het een Sunburst was geweest. Wat ik toen natuurlijk nog niet wist, was dat een Fender Stratocaster met een L-serienummer uit 1962 uiteindelijk nog wel eens een groot deel van mijn pensioen zou kunnen betekenen. Zo bezit ik trouwens nog een Strat, maar dan uit de ‘transistion’ periode, 1966. Toch nog een L-serie, maar wel van CBS, en een paar mooie Gibsons, waaronder een Byrdland”.
En akoestisch?
“Ik ben erg blij met mijn Martin D28, net uit het begin van de zeventiger jaren. Weliswaar van Indiaas palissander, maar echt een mooi klinkend instrument. Bij muziekwinkel Limit in Herenthals hebben ze een paar jaar geleden enkele Dana Bourgouis modellen in de uitverkoop gedaan. Daar heb ik er één van op de kop getikt. Uiteindelijk zou ik nog wel eens voor een Collings willen gaan, maar dat betekent eerst sparen.”
Over snaren maakt hij niet zo’n punt. De dikte is voor hem belangrijk. Hij kiest elektrisch voor een setje 0.009 tot 0.046 en akoestisch voor 0.012. Niet merkgebonden dus?
“Niet echt. Wel kies ik voor gewone snaren. De nieuwe ‘gecoate’ versies, zoals die van Elixer en d’Addario spreken me niet aan. Ik mis vooral de eerste week teveel sprankel.”
Over effecten kan hij kort zijn. Hij gebruikt af en toe een Cry Baby Wah en soms wat reverb. Meer niet. In de POD zitten anders nog wel meer mogelijkheden, maar zelden worden die gebruikt. Hoe zat dat dan, toen je dat rare effect maakte in london Calling?
“Ik heb toen een Gibson Firebird uit de kast gehaald. Door de volumeknoppen dicht te draaien, kun je dan met de standenschakelaar dat effect maken. Het signaal komt dan heel kort door en maakt een op en neer bewegend effect.”
Bron: Gitaar Plus, Maart 2002.